Canada
De zegels wijzigden van pence naar cents op 1 juli 1859 met de uitgifte van de 1¢ (kranten, gedrukte circulaires en drop letters), 5¢ (binnenlands brieventarief), 10¢ (U.S. brieventarief), 12½¢ (brieven naar de U.K. via een Canadees schip) en 17¢ (brieventarief naar de U.K. via New York). In 1864 werd een 2¢ zegel uitgegeven voor het soldatentarief en voor circulaires naar de U.K.
Er bestaat een verscheidenheid aan trial color die proofs van alle zegels in brown, red, blue, green en black alsmede trial color plate proofs en plate proofs in de uitgegeven kleur. Sommige zijn overdrukt met SPECIMEN in red of black. Men kan hiermee een aardige collectie opbouwen maar ze zijn niet goedkoop.
Een aantal onderzoekers hebben een uitgebreide plaatstudie van deze zegels verricht en veel plaatvariëteiten gerapporteerd. De zegels zijn alle geperforeerd tussen 11¾ en 12 afhankelijk van de drukorder. Imperforate sheets van alle zegels behalve de 5¢ zijn uitgegeven; de weinig overgebleven exemplaren zijn zeldzaam en kostbaar. De zegels zijn gedrukt op vellen van 10 x 10 zegels. Mint blokken en meervouden zijn zeldzaam en kostbaar, terwijl gebruikte blokken vaker voorkomen, alhoewel schaars. Imprints van de drukker kunnen worden gevonden op zegels van de vier zijden van het vel. Een gebruikte 2¢ is het meest schaars omdat er slechts 850.000 van zijn uitgegeven, vergeleken met 27,5 miljoen van de 1¢, bijna 40 miljoen van de 5¢, 5,7 miljoen van de 10¢, 3,2 miljoen van de 12½¢ en 600.000 van de 17¢. Men zou verwachten dat de 17¢ duurder zou zijn maar klaarblijkelijk werd er meer van de post naar Engeland bewaard dan van de 2¢. Mint exemplaren van de 17¢ zijn over het algemeen moeilijker te vinden dan van de andere zegels, met uitzondering van de 10¢ black brown. Deze worden vaak verward met de 10¢ brown en de aanschaf van een echte 10¢ black brown zou vergezeld moeten gaan van een certificaat.
De duplex afstempelingen die in de late Pence periode werden gebruikt zijn ook vaak in de decimale periode gebruikt, samen met de 7-ring cancels. Het gebruik van de 4-rings cancel uit de late Pence periode liep ook door met uitzondering van nummer 16, die blijkbaar verloren is gegaan voordat de Decimals werden uitgegeven, en nummer 48, waarvan de enig gerapporteerde afstempeling wordt betwijfeld. Town date cancels vanaf de jaren ’40 van de 19e eeuw kunnen ook worden aangetroffen op zegels maar zouden eigenlijk op de brief moeten worden aangebracht. Een paar fancy cancels werden gemaakt en gebruikt maar zijn zeldzaam. De spoorwegen begonnen stempels te gebruiken op de wagens die post vervoerden, dus RPO (Railway Post Office) afstempelingen zijn zeer gezocht.
C. Firby heeft in zijn Postal Rates of Canada 1851 – 1868: A Recording uit 1984 het ongewone gebruik van de Decimal zegels overzichtelijk gemaakt voor binnenlandse, interprovinciale (naar NS, NB, PEI, NF en BC), U.S., U.K. en buitenlandse tarieven. Ongeveer 135 brieven met allerlei frankeringen naar Engeland zijn gemeld bijvoorbeeld, waarvan misschien 30 van soldaten in Canada die slechts 3 brieven met de 2¢ zegel betaald hebben. Minder dan 100 brieven naar buitenlandse bestemmingen zijn bekend. Brieven naar andere bestemmingen dan de koloniën in de Maritimes, U.S. en de U.K. zijn kostbaar om aan te schaffen.
Binnenlandse aangetekende brieven kunnen worden verzameld. Die naar de U.S. zijn schaars en naar overige bestemmingen uitermate zeldzaam.
Nova Scotia
Zegels gewaardeerd in cents werden uitgegeven na de valuta hervorming in 1860. De waarden omvatten 1¢ (drukwerk na 1861), 2¢ (drop letters, drukwerk vóór 1862), 5¢ (binnenland en British North America brieventarief vanaf Halifax), 8½¢ (Halifax naar U.S. vóór mei 1862, naar Newfoundland vóór mei 1862, beide zeldzaam), 10¢ (brieventarief naar U.S. vanaf mei 1862) en 12½¢ (brieventarief naar U.K.).
Van één essay van de 1¢ is het bestaan gemeld. Er zijn die proofs in black en een paar andere kleuren van alle zegels en er zijn ook trial color plate proofs en plate proofs in black en de kleur van uitgifte. Van de meeste plate proofs bestaan er overdrukken met SPECIMEN in red of black.
De productie van de zegels door de American Bank Note Company resulteerde in de uitgifte op 1 oktober 1860 in vellen van 100 (10 x 10) op niet-gewatermerkt gegomd papier. Ongeveer 1,1 miljoen 1¢ zegels werden uitgegeven, 1,5 miljoen van de 2¢, 4 miljoen 5¢, 600.000 8½¢, 1 miljoen 10¢ en 600.000 12½¢ zegels. Alle waren 12 geperforeerd op wit papier, met kleine oplages op geelachtig papier. Aangezien de restanten in 1895 via Bartlett & King werden verkocht aan Stanley Gibbons zijn ongebruikte zegels meer algemeen voorkomend dan juist gebruikte zegels. Het aantal overblijvers wordt geschat op 94.000 voor 1¢, 2¢ en 8½¢, 47.000 voor 10¢ en 23.500 voor de 12½¢. Merk op dat de 5¢ hier niet bij zit en mint exemplaren van deze waarde zijn vele malen duurder dan de overige. Bisects van de 1¢, 2¢, 5¢ en 10¢ waarmee gedeeltelijk het tarief werd voldaan komen voor. Alle zijn zeldzaam. Stitch watermerken zijn bekend voor alle zegels behalve de 12½¢.
De voornaamste afstempelingen die op Nova Scotia decimale zegels zijn gebruikt zijn dezelfde als voor de pence uitgiften: een ovaal met horizontale lijnen, town cancels, U.S. Boston circular daters van pakketten uit Halifax en Britse ontvangst merktekens zoals de Liverpool packet marks. Atlantische scheepsmerktekens zijn eveneens zeer gezocht.
Binnenlandse circulaires zijn tamelijk schaars, de 2¢ brieven binnen het county komen vaak voor evenals de 5¢ binnenlandse brieven. Enkel gebruik van de 8½¢ op brief is uitermate schaars en zeer kostbaar. De 10¢ brieven naar de U.S. zijn tamelijk gewoon maar de 12½¢ brieven naar Engeland zijn enigszins schaars. Meervoudige tarieven zijn over het algemeen zeldzaam. Enkele noemenswaardige brieven naar overige bestemmingen zijn o.a. het 15¢ brieven naar California, 17¢ brieven naar de U.K. en 23¢ brieven naar Spanje, Malta, India, Ceylon en Australië.
De zegels van Nova Scotia konden na de Confederatie met Canada gebruikt worden tot 1 april 1868, dus werden ze geldige Canadese zegels na 1 juli 1867. Er zijn brieven bekend waarop Nova Scotia zegels samen met Canadese Decimal zegels voorkomen, maar deze zijn uitermate schaars.
Het aantekenen van brieven voor het binnenland was mogelijk voor 10¢. Dergelijke brieven zijn schaars tot zeldzaam.
New Brunswick
Na de valuta hervorming in 1860 werden zegels in cents waarden uitgegeven: 1¢ (drukwerk), 2¢ (lokale brieven na 1863, boeken en pamfletten na 1865), 5¢ (binnenland en brieven naar British North America), 10¢ (brieven naar de U.S. en binnenlands dubbel tarief), 12½¢ (brieven naar de U.K. via Canada) en 17¢ (brieven naar de U.K. via New York).
Er schijnt een essay van de 1¢ te bestaan. Die proofs in black en een paar in ander kleuren zijn bekend, alsmede trial color plate proofs en plate proofs in black en de kleur van uitgifte. De meeste plate proofs bestaan ook met SPECIMEN overdruk in rood of zwart. Een van de grote controversies in het begin van het produceren van de zegels was het gevolg van Postmaster General Connell die een 5¢ zegel produceerde met zijn eigen afbeelding. Samen met een die essay werden imperforate proofs (inclusief SPECIMEN overdrukken) geprepareerd en 50.000 zegels gedrukt op geperforeerd, gegomd papier. Ongeveer 100 zegels zijn gered door de familie, maar de meeste zijn verloren gegaan tijdnes een brand. Vermoedelijk bestaan er nog 20, waarvan geen enkele gebruikt is.
De zegels zijn geproduceerd door American Bank Note Company en uitgegeven eind juni of begin juli 1860 in vellen van 100 (10 x 10) op gegomd papier zonder watermerk. In totaal zijn 600.000 exemplaren van de 1¢ zegel uitgegeven, 400.000 van de 2¢, 2 miljoen van de herziene 5¢ zegel, 600.000 van de 10¢, 400.000 van de 12½¢ en 100.000 van 17¢ zegels. Alle zegels zijn geperforeerd tussen 11.6 en 12 op wit papier. Vroege drukken van de lage waarden ongebruikt zijn zeldzaam. Gebruikte zegels van de 1¢, 2¢ en 5¢ zijn niet schaars en zelfs de hogere waarden zijn niet moeilijk te vinden. Ongebruikte blokken van vier van de 1¢ tot en met 5¢ zijn schaars en zelfs blokken van de hogere waarden zijn verkrijgbaar. Er bestaan veel vervalsingen en deze zijn vrij goed.
Afstempelingen gebruikt op New Brunswick’s decimale zegels zijn hetzelfde als ten tijde van de pence uitgiften: een ovaal met horizontale lijnen en cijfers tussen de 1 en 31, town cancels, U.S. Boston circular daters van de pakketten via Halifax en Britse receiving markings zoals die uit Liverpool voor pakketten. Atlantische mail boat markings zijn eveneens zeer gewild.
Binnenlandse circulaires zijn schaars tot zeldzaam en enkel gebruik van de 2¢ is niet bekend. Binnenlandse brieven gefrankeerd met de 5¢ zijn vaak voorkomend evenals de 10¢ brieven naar de U.S. Brieven naar de U.K. (12½¢) zijn schaars en van de brieven met 17¢ bestaan maar drie exemplaren. Een correspondentie naar J & W Boyd & Co. in Newfoundland resulteerde in een dozijn 14¢ brieven maar meervoudige tarieven naar overige bestemmingen zijn over het algemeen schaars.
Ook de zegels van New Brunswick konden na de Confederatie met Canada tot 1 april 1868 gebruikt worden. Een paar brieven met New Brunswick zegels samen met Canadese decimale zegels zijn bekend.
Net als in Nova Scotia was aantekenen van brieven voor binnenlands gebruik mogelijk voor 10¢.
Prince Edward Island
De zegels van Prince Edward Island in decimale waarden werden op 1 januari 1872 uitgegeven. Het betreft de waarden 1¢ brown orange waarvan er 300.000 exemplaren van zijn uitgegeven, 2¢ ultramarine (100.000 ex.), 3¢ rose (290.000 ex.), 4¢ green (200.000 ex.), 6¢ black (300.000 ex.) en 12¢ violet (200.000 ex.) In maart 1874 werd het restant van de zegels verkocht nadat PEI zich bij Canada had aangesloten waardoor de meeste waarden in mint uitvoering niet al te kostbaar zijn. Van de 2¢ en 3¢ waren er nog het minst over.
Eén essay van de 3¢ is bekend. De originele platen voor de decimale zegels werden bij het faillissement van de drukker verkocht en gebruikt om zegels te drukken voor de London Philatelic Society. Deze kunnen beschouwd worden als die en plate proofs: 3¢ en 12¢ (plate proofs) en 1¢, 3¢, 4¢ en 6¢ (die proofs). Imperforate plate proofs in kleur en op papier van uitgifte zijn bekend voor alle waarden.
De zegels zijn gedrukt in vellen van 100 (10 x 10) op een slechte kwaliteit papier middels een electrotype drukproces. Ook de gom was van slechte kwaliteit dus de kwaliteit van de zegels is niet al te best. Meervoudige exemplaren in goede kwaliteit zijn dus moeilijk te vinden.
De afstempelingen zijn voornamelijk circular town cancels, tarief en PAID handstempels, grid stamp cancels en een barrel oval met nummer 13 (Charlottettown). Aangezien de zegels slechts ca. anderhalf jaar in gebruik zijn geweest zijn afstempelingen op decimale zegels moeilijker te vinden dan op de pence uitgiften.
In zijn boek The postage stamps and cancellations of Prince Edward Island 1814-1873 schat James C. Lehr dat er ongeveer zestig 3¢ brieven bestaan en zelfs minder van de andere waarden enkel gebruikt of in combinatie vanwege de korte looptijd. In totaal zouden er minder dan 200 decimaal gefrankeerde brieven bekend zijn. Er zijn slechts twee enkel gebruik 12¢ brieven bekend en slechts vier 2¢ bisected op brief, grote zeldzaamheden dus. Brieven naar andere bestemmingen dan het binnenland zijn eveneens zeldzaam: brieven naar Nova Scotia, New Brunswick, Canada, U.S. (6¢ tarief) en Great Britain (8¢) zijn bekend.
Registratie van brieven was mogelijk voor 4¢, maar voorbeelden zijn zeldzaam.
Vancouver Island en British Columbia
Zegels met een decimale waarde vervingen de twee pence zegels in 1865, hoewel de conversie naar het decimale stelsel al in 1862 plaats vond. Een 5¢ rose (7.200 exemplaren uitgegeven) en een 10¢ blue (idem) werden beide met “Vancouver Island” als deel van het ontwerp uitgegeven. Deze werden gevolgd door overdrukken van de 3d zegels met verschillende waarden.
Trial die color proofs van de 5¢ en 10¢ in black bestaan en een die proof in black van de 2¢ op 3d is bekend.
De eerste uitgifte was ongeperforeerd en de 5¢ is uitermate zeldzaam, zowel de zegel als op brief. De 10¢ is prijzig maar wel verkrijgbaar. De zegels werden vervolgens 14 geperforeerd in een oplage van 100.000 exemplaren elk. Deze werden weer opgevolgd door overdrukken van de pence zegels die nooit zijn uitgegeven, met perforatie 14 eerst en daarna perforatie 12½ (geen 2¢) in de waarden 2¢ on 3d brown, 5¢ on 3d bright red, 10¢ on 3d lilac rose, 25¢ on 3d orange, 50¢ on 3d violet en $1 on 3d green. De 10¢ en de $1 zegels zijn nooit voor het publiek beschikbaar geweest. Slecht 4.800 exemplaren elk van de 12½ geperforeerde zegels zijn gedrukt, dus ze zijn allemaal prijzig. Van de 2¢ perf 14 zijn 2.1 miljoen stuks gedrukt, 244.000 exemplaren van de 5¢ en 10¢, ongeveer 500.000 van de 25¢, 370.000 van de 50¢ en 118.000 van de $1. Ongeveer 1000 stuks van de voorraad de 10¢ en de $1 is vernietigd. Zegels met overdrukken SPECIMEN en CANCELLED zijn bekend en deze waren bedoeld als referentiemateriaal voor buitenlandse posterijen. Typografische vervalsingen komen ook voor.
Een ovale afstempeling met POST OFFICE VICTORIA en wapenschild werd vaak gebruikt, evenals een ovale PAID/Post Office Victoria, Vancouver Island afstempeling. New Westminster en Nanaimo hadden ook ieder hun eigen ovale stempel. Een serie barred ovals met cijfers tussen 1 en 35 (niet alle cijfers werden gebruikt) werd uitgegeven en deze kunnen op de decimale zegels worden aangetroffen. De uitgebreide werkzaamheden van expres maatschappijen zoals Wells Fargo, Bernards’s, Dietz & Nelson e.d. produceerden afstempelingen door deze bedrijven op de zegels die werden gebruikt. Brieven die in deze periode via San Francisco werden verstuurd werden voorzien van U.S. cancels en ook brieven naar de U.K. of via de U.K. werden ontwaard met Britse stempels.
Bijna alle brieven met deze zegels zijn kostbaar. Naast binnenlandse brieven zijn er ook brieven naar de U.S., Canada, Nova Scotia, New Brunswick en Great Britain bekend. Omdat er U.S. zegels verkrijgbaar waren aan de postkantoren om het U.S. deel van het tarief te betalen zijn combinaties van B.C. en U.S. zegels op brieven zeer gezocht. en dus kostbaar.
Registratie was beschikbaar, maar aangetekende brieven zijn een zeldzaamheid.
Het standaardwerk over dit verzamelgebied is het boek The postage stamps & postal history of Colonial Vancouver Island & British Columbia, 1849-1871: The Gerald Wellburn Collection van Daniel Eaton.